12 februari, Docent Ben
Negrada—generado—donerego—gorenda—grenadine… Grenada!
12.02.2024 Daar zijn we nu. Net als de letters van het woord Grenada, die als dollemannen voor je ogen heen en weer kunnen dansen zijn hier ook de straten en wegen aan het huppelen. Zeker in de buurt waar we gisteren aan land werden gezet. Een wijk met grote, zeer goed verzorgde villa’s en herenhuizen waar rijke Amerikanen hun tweede of derde huis hebben gebouwd. Dat levert op dit eiland met veel hoogteverschil de mooiste wegen en tuinen op.
Overal bloemen, groen (!) gras en fraaie palmbomen. Echt mooi hoor, maar hou die wegen maar eens uit elkaar. We wandelden er met de dertig trainees leuk doorheen, en ook nog door een park. Daar vonden we gelukkig toch de gebruikelijk hopen troep, gesloopte keukens, afgekeurde koelkasten en heel veel tuinafval. Een stukje verderop kwamen we bij een mangrove bosje. Daar hield ik een Freek Vonk-achtig verhaal over de verschrikkelijke zoutwater krokodillen die zich daar ophouden. De trainees geloofden er niets van, terwijl ik toch echt geplets en geplats had gehoord.
Toen de discussie – gaan we verder of gaan we terug? -- op gang kwam, koos ik al snel voor teruglopen. Ik dacht, dat vind ik wel. Joke weet dat deze gedachte bij mij vaak misplaatst is. Na een aantal sierlijke bochten en handige afsnijdingen vond ik mezelf terug op een pek waar ik echt nog nooit geweest was en die zeker ook niet dichtbij de jachthaven was waar we weer opgehaald zouden worden. Geen probleem, ik loop eerst naar beneden en als je dan bij het water bent kom je er vanzelf. (Waar is Joke als je haar nodig hebt?) Ik kwam inderdaad bij het water. Mensen van de Waddeneilanden zoals Terschelling of Schiermonnikoog krijgen bij het zien van het standje van Noordwijk een lachstuip: “noemen jullie dat een strand?” Maar het strandje waar ik nu aangekomen was, er lag ook nog een roeibootje, was echt het kleinste dat je je maar voor kunt stellen, nog geen drie meter lang en krap dertig centimeter breed. Volgens een bordje was het ook nog een zand-win-gebied, nou, dat was goed gelukt, er was nog nauwelijks zand over. Bovendien kon ik helemaal niet over het water uitkijken en zien waar ik naar toe moest. Terug naar boven dan maar. Op een schaduwplekje (het was nog steeds erg heet in de zon) heb ik geprobeerd enige richtingswijsheid uit mijn telefoon te halen, maar 3G is erg langzaam, hoor. Mijn collega’s hadden hun telefoon uitstaan of mijn abonnement was niet geldig buiten Europa, in ieder geval geen contact. Dan maar lopen in de meest logische richting. Ah, daar zag ik een huis met uitzicht over zee, ik kon meekijken. Er kwam en stem uit het huis, ik zag echt niemand, vroeg of ik iets zocht. Dat kon ik natuurlijk niet duidelijk maken, maar de meneer, het bleek een Amerikaan, kwam naar buiten en nodigde me binnen uit om op een kaart te kijken. Hij had geen kaart, maar begreep toen wel dat ik niet een dingy kwijt was, maar de aanlegplaats van die dingy’s zocht. Nou, die wist hij wel, ik mocht instappen in zijn bijzonder grote pick up truck. Eerst naar een marina waar ik niets herkende, maar toen wist hij het! Hij wist waar ik moest wezen en weer scheurden we door die fraaie kronkelstraatjes, langs de mooie rijkeluis tuinen. Inderdaad ik kwam bij de goede jachthaven, daar waren de rode shirtjes van Masterskip allemaal als een bezetene de vrije WiFi aan het overbelasten. Met een gemeend “Good luck Brother” nam de reddende Amerikaan afscheid. Dat deed me denken dat hij misschien we lid was van een van de vele christelijke geloofsgenootschappen op dit eiland. Je ziet kerken van de Apostolischen, de Pinkstergemeenten, de Evangelicals, de Bapstisten en zelfs van de Scientologen. Misschien was hij wel Scientoloog, misschien was hij wel Tom Cruise! Ah, Oh (hoge verheugde kreetjes) Oh My God zat je bij Tom Cruise in de auto, waarom heb je geen selfie gemaakt? Enigszins teleurstellend aan dit avontuur was wel dat de trainees helemaal geen vreugdedansje om mij heen maakten om te vieren dat de verloren head-teacher weer in hun midden was. Welnee, het viel helemaal niet op, Appen en bellen met thuis is veel belangrijker.
Vandaag hadden we weer een excursie op dit wonderschone eiland. En feestelijk ook, hoor, overal vlaggetjes en gekleurde muurtjes in de kleuren rood, geel en groen. Daar bestaat hun vlag uit, ik denk dat het slaat op het groene regenwoud en op een struik die op mysterieuze wijze zowel knalrode als helgele bloemen heeft. Of heb ik me vergist? In ieder geval overal feestversiering, dat heeft nog te maken met de feestdag van vorige week: Independance Day. Ze vieren dit jaar dat ze nu al vijftig jaar onafhankelijk zijn van Engeland.
Dat de wegen kronkelig zijn heb ik al vermeld, maar dat ze soms, onverwacht steil zijn en erg smal, dat was een avontuur op zich. We zijn bij een groot kratermeer geweest, bij een biologische boerderij, een chocoladefabriek en een waterval. En tussendoor maar scheuren en scheuren over die flutweggetjes. Even een paar high-lights: Bij de Caldera (kratermeer) hebben we vissen gevoerd, het schattige aapje dat verderop zat mocht ik van mijn biologie collega’s niets geven, dat arme beestje moet nu zonder eten naar bed….
De biologische boerderij was leuk, maar wat ze daar nu eigenlijk verbouwen, dat ben ik niet te weten gekomen. Ik zag wel sperziebonen, verder heb ik niets herkend.
De rondleiding in de chocoladefabriek was fantastisch. Enige meiden mochten cacao vruchten uit de bomen halen. Dat gaat met een soort van hellebaard (zie tachtigjarige oorlog) maar dan op een bamboe steel. Grote vruchten die je liever niet op je hoofd wilt krijgen. We maakte ze direct open en mochten op de cacao pitten sabbelen. Gewoon lekker zoet, een beetje sinsappelachtig, niet doorbijten want dat is heel vies! Die pitten moeten dan gefermenteerd worden, dat is gewoon schimmelen volgens mij. Daarna gedroogd. Dat was nog wel leuk. Als die pitten op een platte kar liggen te drogen in de tropenzon, dan moeten ze ook gekeerd worden. Dat gaat door er met blote voeten doorheen te schuifelen. Nou dat hoef je maar één keer aan onze kinderen te zeggen en er staan meer voetjes dan ooit tussen de bonen. Hup met z’n allen! Daarna worden ze uitgezocht, gebrand en dan gemalen, heel lang. De Belg Lindt heeft dat per ongeluk uitgevonden toen hij de maal machine aan liet staan en er pas een paar dagen later aan dacht, dat gàf toch lekkere chocolade! Dan moet het ook nog een paar maanden rusten en daarna afwisselend verwarmd en gekoeld worden: getempereerd. Allemaal reuze leerzaam.
De waterval was mooi, allemaal in het zwempakje, hup eronder en gillen maar. Dat laatste snap ik niet maar het schijnt erbij te horen. Er was ook nog een natuurlijke waterval glijbaan. Helaas was daar maar weinig tijd voor, want we moesten weer… Een prachtige dag, dankzij onze excursie coördinator Nicole.